De zuur-basebalans kan worden gedefinieerd als de constante verhouding tussen zure en basische verbindingen (ook wel alkalische verbindingen genoemd) in het lichaam. Deze balans is essentieel voor de goede werking van belangrijke vitale systemen. Zuren zijn voornamelijk afkomstig uit de vertering van voedsel, maar milieuvervuiling, stress, een zittende levensstijl, intensieve lichamelijke activiteit en slaapgebrek creëren ook zuren.
Zolang de verschillende uitscheidingsorganen voor zuren goed werken, blijft het evenwicht behouden. Deze organen staan echter vaak bloot aan een overbelasting van zuren als gevolg van onze moderne levensstijl en het milieu. Overwerkte organen zijn niet langer in staat om deze zuren te verwerken. Zo ontstaat weefselverzuring of latente metabole verzuring (LMA). Hoewel deze toestand moeilijk te detecteren is, heeft ze een aantal functionele ongemakken tot gevolg, zoals chronische vermoeidheid, geïrriteerde slijmvliezen, gewrichtsklachten enz.
Om de zuur-basebalans in stand te houden, is het daarom essentieel om het lichaam van voldoende basische (alkaliserende) voedingsstoffen te voorzien. Deze moeten twee derde van onze dagelijkse menu's uitmaken.
De zuur-basebalans is sterk afhankelijk van voeding, omdat de spijsvertering de belangrijkste bron van zuren is. In feite komt er bij de afbraak (of het katabolisme) van koolhydraten en vetten een grote hoeveelheid kooldioxide vrij, die vervolgens in koolzuur wordt omgezet. De nieren en longen zorgen voor de afvoer van deze stoffen.
Andere secundaire voedingsbronnen dragen ook bij aan de stijging van het zuurgehalte in het lichaam: het metabolisme van bepaalde aminozuren (cysteïne, methionine, arginine, lysine), glucose en natriumchloride (keukenzout) en additieven zoals fosfaat uit voeding. Deze zuren kunnen alleen door de nieren worden afgevoerd. Bij overbelasting laadt het lichaam zichzelf op met alkaliserende mineralen die het uit het botweefsel haalt.
De zuur-basebalans kan daarom met een aangepast voedingspatroon in stand worden gehouden.
Er zijn veel alkalische voedingsmiddelen die gemakkelijk in uw dagelijkse menu kunnen worden opgenomen, waaronder verse groenten die rijk zijn aan kalium, peulvruchten die rijk zijn aan alkaliserende mineralen, fruit, aromatische planten en oliehoudende zaden.
Veel groene groenten: artisjokken, gekookte broccoli, wortelen, rauwe selderij, champignons, gekookte spruitjes, rauwe bloemkool, gekookte pompoen, gekookte spinazie, gekookte aardappelen, verse tomaten of tomaten uit blik.
Rozijnen, gedroogde vijgen, rood fruit, bananen, abrikozen, verse witte en rode druiven, kiwi, pompelmoes, mango, peer, ananas...
Doorgaans alle niet-geraffineerde granen: volkoren tarwe, zilvervliesrijst, rogge, gerst, spelt, boekweit, quinoa, volkoren griesmeel, volkoren (ongezuurd) brood, bruin brood, volkoren beschuit.
Als tussendoortje of om gerechten op smaak te brengen: amandelen, walnoten, paranoten, cashewnoten, sesamzaad, pijnboompitten... Wees echter voorzichtig, want oliehoudende zaden kunnen de lever verstoppen.
Groene thee (maximaal 2 tot 3 kopjes per dag), plantaardige melk zoals amandelmelk, ongezoete alkalische vruchtensappen, smoothies van groene groenten, volle melkpoeder, bier en wijn in kleine hoeveelheden (1 tot 2 glazen per dag, niet elke dag).
Een goed hulpmiddel is de PRAL-index (Potential Renal Acid Load) die voedingsmiddelen op basis van hun zuurgraad indeelt.
Sommige voedingsmiddelen, vooral fruit, hebben een zure pH en een zure smaak (bv. citroenen). Toch zijn ze a priori niet verzurend voor het lichaam omdat ze rijk zijn aan mineralen en organische zuren. Integendeel, ze kunnen een alkaliserend effect hebben als de enzymatische activiteit van het lichaam efficiënt is. De zuren in citroenen (citroenzuur), wijnazijn (azijnzuur) en appels (appelzuur) worden tot koolstofhydroxide afgebroken, dat door de longen wordt afgevoerd. De mineralen die ze bevatten (kalium, calcium, magnesium), voeden de minerale reserve die verzuring tegengaat.
Maar als de zuur-basebalans verstoord is, verzuren deze voedingsmiddelen het lichaam. Ze moeten daarom in beperkte mate worden geconsumeerd.
U kan altijd tijdelijk een dieet volgen dat uitsluitend uit alkalische planten (groenten, aardappelen, bananen, amandelen enz.) bestaat. Dit dieet mag echter niet langer dan 2 weken duren om eiwittekorten te voorkomen.
De beste manier is om op lange termijn een gezond voedingspatroon te hanteren, dat rijk is aan levend voedsel zoals verse planten, beperkt is in dierlijke producten en arm is aan zout en stimulerende middelen (tabak, alcohol, thee of koffie).
Om de afvoer tijdens de nacht te vergemakkelijken, eet u ‘s avonds best een lichte maaltijd en drinkt u voldoende (water, bouillon, kruidenthee) om uitdroging te voorkomen.
De alkalische reserves nemen af met de leeftijd. En ook mineralen, zoals calcium, zink en selenium, komen in kleinere hoeveelheden in het lichaam voor. Die afname beïnvloedt zowel de zuur-basebalans als het remineraliserend vermogen. Daarom wordt het belangrijker om het verlies van mineralen te beperken door een voedingspatroon dat de zuur-basebalans bevordert. Om de celmembranen, die de celcommunicatie vergemakkelijken, soepel en vloeibaar te houden, moeten er ook voldoende vetzuren worden aangevoerd. Oliën van de eerste koude persing van walnoten, koolzaad, hennep, lijnzaad en camelina bevatten vetzuren van goede kwaliteit.
Een verstoorde zuur-basebalans leidt tot een aanzienlijk verlies van mineralen zoals zink, magnesium, kalium en mangaan. Dat verlies kan met supplementen worden opgevangen.
Een synergie van ontzurende minerale zouten (magnesium, calcium, kalium) en zink draagt bij aan een normaal zuur-basemetabolisme. Calcium, dat tot de normale werking van spijsverteringsenzymen bijdraagt, helpt bij de goede afvoer van verzurende elementen.
Vitaminen: vitamine B3 helpt bij het behoud van normale slijmvliezen, waaronder die van de darmen, die vaak door een verstoorde zuur-basebalans worden aangetast.